zaterdag 13 april 2024

Pas op, dit is een zwart gat!

Hé, ik loop vooruit op mezelf! Daar kwam ik gisteren achter, toen ik ineens mijn blogs niet meer op mijn scherm kreeg. Heb jij dat ook meegemaakt? En kennelijk heb je het achter je kunnen laten, anders las je dit niet. Op het moment dat ik dit schrijf weet ik niet of ik erin zal slagen om weer schermfähig te worden. Je wordt toegelaten of je wordt niet toegelaten, zo simpel ligt dat, zou Petrus zeggen, alias Simon, toevallig ook mijn alias (zelfs mijn Vietnamese kapster noemde me eergisteren Simon, waarmee ze mijn latente sympathie voor het adoptianisme op het spoor is gekomen... volgens welke zelfs Here Jezus niet de echte biologische zoon van de vader zou zijn maar door hem geadopteerd nadat hij zag dat Jezus dat zoonschap waard was).

Ik loop dus evengoed achter op mezelf als voor, de gelijktijdigheid is er even niet. Ik probeer een blog van Anton Simons ('Simon') op te roepen maar krijg een scherm waar me van alles in geheimtaal wordt verteld, bij Firefox weer anders dan bij Microsoft Edge, maar ze spannen samen wat betreft het stoppen van Simon achter de muur. Zo wordt het ook lastig om mijn geadopteerde motto gnoothi sauton nog te voeren, ken jezelve, wat ik graag verbasterde tot gnoothi seAnton, alsof de zelfkennis een privilege was van mijzelf, daarbij geleidelijk beseffend dat adoptianisme nog minder dan biologische afstamming rechten geeft op toegang tot jezelf.

Enfin, het zal wel weer door deze of gene opvoeder zijn bedoeld als een uitnodiging tot een stap voorwaarts, een wijze les. De nog-net-niet-geadopteerde zoon moet zich extra bewijzen omdat hij juist die claim op de rechten niet kan leggen. Hij moet met zijn daden en woorden laten zien dat hij het waard is te verschijnen op jouw scherm. En ik sluit allerminst uit (integendeel!) dat er iets in mijzelf was dat stiekem hoopte van het net te worden gegooid, omdat daar van alles spookt, en daar wil je niet altijd bij horen. Iets in mij verlangt naar de onkenbaarheid, de onzichtbaarheid, de onbestaanbaarheid.

Het is nog niet zo simpel om je die onbestaanbaarheid toe te eigenen. Zelfs de held Odysseus voerde de naam Niemand slechts als een naam, een instrument dat op een bepaald moment in bepaalde omstandigheden even goed kon functioneren, maar daarna geleidelijk plaats maakte voor de zelfontmaskering, door zoon en vrouw, die hem zelfs moesten testen.

Stel je voor dat er ook mensen bestaan die de omgekeerde weg gaan. Ze zijn iemand, ze hebben blogs die je kunt lezen of oproepen, blogs met een titel en van een zeker iemand. Ze zijn categoriseerbaar, archiveerbaar, en zelfs saboteerbaar, bijvoorbeeld door Russen die speciale aandacht hebben voor filosofen die - al is het in een ver verleden, zoals ik - hebben nagedacht over de kwestie wat het betekent om Rusland te zijn, en daarmee alleen al de Russische identiteit hebben gebonden aan westerse overdenkingen, westers dus kwaad dus saboteerbaar. Goed, even gekheid op stokje, deze aandacht van Russen zou me alsnog in het bestaan trekken, als potentiële vijand ofzo, maar het lijkt me waarschijnlijker dat mijn niet-oproepbaarheid te wijten is aan iets van onszelf, ons westerlingen, we hebben geen vijanden nodig om zo af en toe in het niets te verdwijnen.

Ik vrees, en hoop geleidelijk ook dat ik in staat ben om dit te hopen, dat ik vrees omzet in hoop, dat er een einde aan zal komen, aan dit geblog. En eerder al komt er een eind aan de toegankelijkheid van deze blogs, dat bewees die melding van gisteren al. Iemand werd niemand, en niet - zoals bij Odysseus - als een list om de toegang tot de test af te dwingen, de test van Penelope en de zoon (Telemachos), maar omdat dat niemand misschien wel algemener en essentiëler is dan het zijn van iemand, van een naam, iemand van naam.

Iets moet er mis zijn gegaan, want je leest dit, terwijl het mij gisteren noch vandaag lukte om mijn blogs te lezen. En zuiverder teken dat alles passage is, is er niet. Met mijn collega Ton bedacht ik de spreuk Vita vacua nigra. Moge ik niemand zijn, ik trek jullie mee, richting Elckerlyck, multitudo, gras.